Mededogen

OM MEDEDOGEN

Moge mijn mededogen zacht en vriendelijk zijn
als de zon in het voorjaar.

Moge het schaduw geven en beschutting
als een plataan in de zomer.

Moge het sterk en standvastig zijn in de herfst
als de wind der vergankelijkheid waait.

Moge het in de barre winter
branden als een barmhartig vuur.

Dat mijn hart te allen tijde
weet heeft van het grote lijden.

Hein Stufkens

Enige woorden over de ziel.

‘Enige woorden over de ziel’ van Wislava Szymborska.

 

Een ziel heb je zo nu en dan.

Niemand heeft haar ononderbroken en voor altijd.

Dagen en dagen, jaren en jaren kunnen zonder haar voorbij gaan.

Soms verwijlt ze alleen in het vuur en de vrees van de kinderjaren wat langer bij ons. Soms alleen in de verbazing dat we oud zijn.

Zelden staat ze ons bij tijdens slopende bezigheden als meubels verplaatsen en koffers tillen

of een weg afleggen op knellende schoenen.

Bij het invullen van formulieren en het hakken van vlees heeft ze doorgaans vrij.

Aan een op de duizend gesprekken neemt ze deel, maar zelfs dat is niet zeker, want ze zwijgt liever.

Wanneer ons lichaam begint te lijden en lijden, verlaat ze stilletjes haar post.

Ze is kieskeurig: ze ziet ons liever niet in de massa, walgt van onze strijd om maar te winnen

en van ons wapengekletter.

Vreugde en verdriet zijn voor haar geen twee verschillende gevoelens.

Alleen als die twee zijn verbonden, is ze bij ons.

We kunnen op haar rekenen wanneer we nergens zeker van zijn, maar alles willen weten.

Wat materiële zaken betreft houdt ze van klokken met een slinger en van spiegels, die vlijtig hun werk doen, ook wanneer niemand kijkt.

Ze vertelt niet waar ze vandaan komt en wanneer ze weer van ons verdwijnt, maar lijkt zulke vragen beslist te verwachten.

Het ziet er naar uit dat net als wij haar zij ons ook ergens voor nodig heeft.

Geest van de beginner

 

Geest van de beginner

‘In de geest van de beginner zijn er vele mogelijkheden, in die van de ervarene maar enkele.’

Men zegt dat de beoefening van Zen moeilijk is, maar men is het niet eens over het waarom. Het is niet moeilijk omdat het moeite kost met gekruiste benen te zitten, of om verlichting te bereiken. Het is moeilijk omdat het moeite kost onze geest en onze beoefening puur te houden in de oorspronkelijke betekenis van het woord. De Zen-school is na zijn ontstaan in China in velerlei richtingen uitgegroeid, maar werd gaandeweg steeds minder puur. Maar ik wil het niet hebben over Chinees Zen of de geschiedenis van Zen. Mij is het er om te doen jullie te helpen beletten dat jullie beoefening onzuiver wordt.

In Japan hebben we de term ‘shoshin’, wat ‘geest van de beginner’ betekent. Het gaat er nu bij alle oefening altijd om onze ‘geest van de beginner’ te behouden. Stel je voor dat je de Prajna Paramita soetra maar een keer opzegt. Het is best mogelijk dat je het erg goed hebt gedaan. Maar wat zou er met je gebeuren als het twee keer, of drie, vier of meer keren zou opzeggen? Het zou best kunnen gebeuren dat je dan je aanvankelijke houding er tegenover zou verliezen. En dat is nu precies wat er in je andere Zen-oefeningen kan gebeuren. Een tijdlang zal je je ‘geest van de beginner’ wel kunnen vasthouden, maar als je met je oefening verdergaat, een, twee of meer jaar, zal je beslist de onbegrensde bedoeling van de oorspronkelijke geest kwijtraken, ook al ga je wat vooruit.

Het komt er voor Zen-leerlingen op aan niet dualistisch te zijn. Onze ‘oorspronkelijke geest’ bevat in zich alles. Hij is altijd rijk en voldoende in zichzelf. Je mag nooit deze onafhankelijke geestesgesteldheid kwijtraken. Dit betekent niet een gesloten geest, maar in feite een lege geest en een geest die gereed is. Als je geest leeg is, is hij altijd gereed tot iets; hij is open voor alles. In de geest van de beginner zijn er vele mogelijkheden, in die van de ervarene maar enkele.

Als je te veel onderscheid maakt, begrens je jezelf. Als je te veel vraagt of te gretig bent, is je geest niet rijk en onafhankelijk. Als we onze oorspronkelijke onafhankelijke geest verliezen, verliezen we alle grondregels. Als je geest eisen gaat stellen, als je naar iets verlangt, zal je tenslotte zover komen dat je je eigen grondregels overtreedt: niet liegen, niet stelen, niet doden, niet onzedelijk zijn, enzovoort. Als je je oorspronkelijke geest behoudt, zullen de grondregels vanzelf in stand blijven.

In de geest van de beginner is er geen gedachte als ‘ik heb iets bereikt’. Alle egocentrische gedachten begrenzen de grenzeloze geest. Als we niet denken aan prestatie, en niet steeds met onszelf bezig zijn, zijn we echte beginners. Dan kunnen we werkelijk iets leren. De geest van de beginner is de geest van mededogen. Als onze geest mededogend is, is hij onbegrensd. Dogen-zenji, de stichter van onze school, legde er altijd de nadruk op hoe belangrijk het is onze grenzeloze oorspronkelijke geest te herstellen. Dan zijn we altijd echt onszelf, in overeenstemming met alle schepsels en kunnen werkelijk oefenen.

Het komt er dus op aan je geest van de beginner te behouden. Het is helemaal niet nodig een diep begrip van Zen te hebben. Ook al zou je veel Zen-literatuur lezen, elke zin moet je lezen met een heldere geest. Je kunt niet zeggen: ‘ik weet wat Zen is’ of ‘ik heb verlichting bereikt’. Dit is in feite het echte geheim van de kunst: altijd een beginner te zijn. Let hier altijd bijzonder op. Als je zazen begint te beoefenen, zal je je geest van de beginner leren waarderen. Hij is het geheim van Zen-beoefening.

uit: Shunryu Suzuki, Zen begin, eindeloos met zen beginnen, voorwoord