De reis van de drie koningen

Op zaterdag 6 januari 2018 heeft Frank Roshi de onderstaande tekst van TS Eliot gebruikt bij zijn teisho.

De reis van de drie koningen Het was een koude tocht, en de slechtste tijd van het jaar voor een reis, voor zulk een verre reis.  De wegen modderig, het weer guur, de winter op zijn strengst. De kamelen, die hun knieën ontvelden, hun hoeven bezeerden, werden onhandelbaar En legden zich neer in de smeltende sneeuw. Menigmaal dachten we met spijt terug aan onze zomerpaleizen op bloeiende berghellingen, aan meisjes, in zijde gehuld, die gekoelde wijn ronddienden.

Onze kameeldrijvers vloekten, kankerden, weigerden dienst, riepen om brandewijn en vrouwen. Onze kampvuren wilden niet branden, onderdak was moeilijk te vinden, de steden waren vijandig, de dorpen stug, de gehuchten smerig en verschrikkelijk duur: het was een ellendige tocht. Tenslotte reisden wij de gehele nacht door, sliepen zo nu en dan langs de wegkant en hoorden gedurig in onze oren zingende stemmen, zeggend: jullie onderneming is waanzin.

Eindelijk, toen het licht werd, daalden we neer in een luw dal, vochtig, onder de sneeuwlijn, geurend naar groeizaamheid; een beek snelde voort, een watermolen karnde het duister, Er waren drie bomen onder een bewolkte lucht, en een oud wit paard galoppeerde door een weiland.

Wij kwamen bij een herberg met wijngaardranken boven de stoep. Zes handwerkslieden dobbelden bij de open deur om zilverlingen en zes voetknechten schopten lege wijnzakken over de vloer. Maar niemand kon ons inlichtingen verschaffen, en zo gingen we verder, en bereikten des avonds, geen uur te vroeg, de plaats van bestemming; het was (dat mag ik wel zeggen) de moeite waard.

Dit alles is lang geleden, ik heb het onthouden en zou het over willen doen, maar ik stel, dit vooropgesteld, één vraag: was het doel dat ons dreef geboorte of dood? Wij waren getuigen van een geboorte, zeker, daar is geen twijfel aan. Maar als ik vroeger geboorte of dood zag, dacht ik dat ze tegenstellingen waren. Deze geboorte echter was een onverbiddelijk einde voor ons, een dood, onze dood. Wij keerden terug naar ons land, onze koninkrijken, maar voelden ons niet meer thuis in de oude orde tussen vreemde mensen die hun goden omklemmen. Ik zal blij zijn als ik andermaal sterf.

T.S. Eliot (vertaling: Martinus Nijhoff, de originele versie treft u op de volgende pagina’s aan)

The Journey Of The Magi

A cold coming we had of it, Just the worst time of the year For a journey, and such a long journey: The ways deep and the weather sharp, The very dead of winter.’ And the camels galled, sorefooted, refractory, Lying down in the melting snow.

There were times we regretted The summer palaces on slopes, the terraces, And the silken girls bringing sherbet. Then the camel men cursing and grumbling and running away, and wanting their liquor and women, And the night-fires going out, and the lack of shelters, And the cities hostile and the towns unfriendly And the villages dirty and charging high prices: A hard time we had of it. At the end we preferred to travel all night, Sleeping in snatches, With the voices singing in our ears, saying That this was all folly.

Then at dawn we came down to a temperate valley, Wet, below the snow line, smelling of vegetation; With a running stream and a water-mill beating the darkness, And three trees on the low sky, And an old white horse galloped away in the meadow. Then we came to a tavern with vine-leaves over the lintel, Six hands at an open door dicing for pieces of silver, And feet kicking the empty wine-skins. But there was no information, and so we continued And arriving at evening, not a moment too soon Finding the place; it was (you might say) satisfactory.

All this was a long time ago, I remember, And I would do it again, but set down This set down This: were we led all that way for Birth or Death? There was a Birth, certainly We had evidence and no doubt. I had seen birth and death, But had thought they were different; this Birth was Hard and bitter agony for us, like Death, our death. We returned to our places, these Kingdoms, But no longer at ease here, in the old dispensation, With an alien people clutching their gods. I should be glad of another death.